Centraal in het midden van de voorgevel bevindt zich de toegangsdeur met bovenlicht. Aan weerszijden ervan zitten twee grote, oorspronkelijke vensteropeningen met moderne kozijnen, die aan de bovenzijde voorzien zijn van anderhalfsteense strekken. In de gevel zijn enkele muurankers aangebracht, die deels nog oorspronkelijk zijn. Op de hoek met de kopgevel van het woongedeelte is een kleine steunbeer aangebracht. Vanaf het maaiveld is een strook metselwerk vertind. De gevelindeling van het stalgedeelte is met de verbouwing van 2002 gewijzigd en toont thans een repeterend patroon van afwisselend kleine ramen en deurtjes.

De kopgevel van het woongedeelte heeft aan de onderzijde drie kleine steunberen. Die komen in hoogte overeen met die van de vertinde strook metselwerk. Op de begane grond bevinden zich drie moderne ramen, op de verdieping twee en ter hoogte van de verwijderde vliering een enkel venster. De hoogte van de vensters neemt per niveau af. Oorspronkelijk konden alle vensters worden afgesloten met luiken. Hiervan zijn de duimen in het kozijn en de wervels om de luiken mee vast te zetten, nog aanwezig. In de gevel bevindt zich een aantal balkankers.

De bakstenen kopgevel van het bedrijfsgedeelte is in kruisverband gemetseld. In het midden bevindt zich een brede doorgang naar het stalgedeelte. Deze gevelopening is voorzien van een korfboog met hardstenen aanzetstenen. In de dagkanten zijn de hardstenen duimblokken van een dubbele deeldeur zichtbaar. Ter plaatse van de linkerzijbeuk is nog een oorspronkelijke mestdeur. Aan de rechterzijde vindt men een stalraam, links van de grote deuren is een waterpomp met natuurstenen waterbak aanwezig. Op het niveau van de (hooi)zolder bevindt zich een kozijn met een luik. Het woon- en stalgedeelte worden van elkaar gescheiden door een brandmuur, die een stuk boven het dakvlak van de schuur uitsteekt.